Door Asha Jokhoe, Juridisch adviseur Benelux
In een baanbrekende uitspraak heeft de Hoge Raad van Nederland de rol van de ondernemingsraad bij het inlenen van een groep uitzendkrachten verduidelijkt. Deze uitspraak heeft directe gevolgen voor Albert Heijn (AH), een van Nederlands grootste supermarktketens, en haar e-Commerce divisie, waar ongeveer 90% van het werk wordt uitgevoerd door Uitzendkrachten (Werknemers).
De Werknemers zijn werkzaam bij verschillende Uitzendbureaus (Bureaus) die via periodieke aanbestedingsprocedures een raamovereenkomst met AH hebben gesloten. Het geschil ontstond toen de Ondernemingsraad van AH zich beriep op zijn adviesrecht over de verlenging van deze overeenkomsten, met een beroep op artikel 25-1g van de Wet op de Ondernemingsraden die dit recht toekent bij het werven of in dienst nemen van een groep werknemers. AH betwistte dit met het argument dat dit onderdeel was van hun reguliere aannameproces.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 03 november 2023 (Albert Heijn e-Commerce vs. haar OR 22/04443) gesteld dat de OR inderdaad het recht heeft om te adviseren over het aannemen van een groep werknemers, ongeacht of dit afwijkt van het reguliere aannameproces van de onderneming.
Inzicht in de impact
Om de implicaties te begrijpen, verdiepen we ons in wat een ondernemingsraad doet en wat groepshuur inhoudt.
De Ondernemingsraad
In Nederland moet elk bedrijf met 50 of meer werknemers een ondernemingsraad instellen. Dit orgaan vertegenwoordigt de belangen van werknemers en stimuleert de betrokkenheid van werknemers bij het besluitvormingsproces van de organisatie. De raad heeft verschillende rechten en bevoegdheden binnen het bedrijf, waaronder adviesrecht en instemmingsrecht. In deze zaak heeft het Hooggerechtshof de reikwijdte van het adviesrecht verder gedefinieerd, specifiek met betrekking tot de werving en indienstneming van werknemers op groepsbasis.
Groepsaanwerving en -rekrutering
Deze term verwijst over het algemeen naar grootschalige wervings- en inleenactiviteiten. Het omvat het inzetten van een groep uitzendkrachten op een bepaald moment of het sluiten van een raamovereenkomst met een uitzendbureau voor toekomstige inhuur.
Beslissingen over werving of indienstneming kunnen grote gevolgen hebben voor de werksituatie van het personeel, waardoor overleg met de ondernemingsraad cruciaal is. De Ondernemingskamer oordeelde eerder dat overleg alleen nodig was bij afwijkingen van het gebruikelijke beleid van een onderneming. De Hoge Raad heeft deze interpretatie nu echter verruimd.
De uitspraak van het Hooggerechtshof
De Hoge Raad moest bepalen of het adviesrecht van de OR alleen van toepassing is in gevallen waarin wordt afgeweken van het gebruikelijke beleid van een onderneming, of in alle gevallen van collectieve inhuur. De Hoge Raad oordeelde in het voordeel van het laatste en stelde dat het bedrijf de ondernemingsraad om advies had moeten vragen over het besluit om nieuwe raamovereenkomsten aan te gaan met de bureaus.
Implicaties van de uitspraak
Deze uitspraak betekent een verschuiving ten opzichte van het eerdere standpunt dat het adviesrecht alleen relevant was bij besluiten die afwijken van het reguliere proces van een bedrijf. Als gevolg van deze uitspraak zal de OR een meer proactieve rol moeten gaan spelen bij het werven en aannemen van werknemers op grotere schaal. Bovendien is hun advies nu vereist wanneer bedrijven raamovereenkomsten met bureaus voor langere tijd willen sluiten.
Als jouw vertrouwde compliance partner houdt People2.0 je op de hoogte van belangrijke juridische ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op jouw contingent workforce management. Wij zijn er om u te helpen bij het navigeren door deze veranderingen en ervoor te zorgen dat uw werkwijzen in lijn zijn met de laatste regels en voorschriften.